Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico's

Nr.

Onderwerp

DP

Structureel/ incidenteel 

1e signalering

Kans

Bedrag (bandbreedte)

1

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelings- locaties (grondzaken/ grondexploitaties)

1.1 & 1.3

Incidenteel

2004

100%

58,9 - 62,4 miljoen euro

2

Parkeerbedrijf

1.2

Structureel

Al jaren

100%

2,8 - 3,1 miljoen euro

3

Verkeer- en vervoersprojecten

1.2

Incidenteel

2017

100%

Nul

4

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

1.3

Incidenteel

2017

25%

14,4 miljoen euro

5

Risico's bodemsanering

2.1

Structureel

2021

50%

1,2 miljoen euro

6

Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe

1.2

Structureel

2021

50%

0,7 miljoen euro

7

Agiostorting BV Suikerzijde

1.3

Incidenteel

2023

25%

15 miljoen euro

8

Extra beheerkosten Biotoop, Haren

1.1

Incidenteel

2023

100%

1,25 miljoen euro

9

Klimaatrisico

2.1

Structureel

2023

75%

1,1 miljoen euro

10

Netcongestie

Div.

Incidenteel

2023

100%

467 duizend euro

11

Zonnepark Meerstad-Noord/GEB Holding BV

1.3

Incidenteel

2024

50%

4,1 miljoen euro

12

Sociaal domein

3.3

Structureel

2014

100%

10,7 - 30,2 miljoen euro

13

Exploitatie Groninger Forum

3.5

Structureel

2014

PM

PM

14

Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren

3.5

Incidenteel

2022

50%

50 duizend euro

15

Energieprijsstijging

1.3

Structureel

2023

50%

0 - 1,5 miljoen euro

16

Opgaven Vastgoedbedrijf

Div.

Structureel

2023

PM

PM

17

Fiscale risico's

Alle

Structureel

Diverse

PM

PM

18

Gemeentefonds

4.3

Structureel

1995

0%

+/-39,5 miljoen euro

19

Verstrekte leningen en garanties

Div.

Incidenteel

2006

100%

3,1 - 3,7 miljoen euro

20

Renterisico

4.3

Structureel

Doorlopend

50%

1,8 - 3,5 miljoen euro

21

Verzekeringen

4.3

Structureel

2021

PM

PM

22

Gemeentefonds: ontoereikende middelen

4.3

Structureel

2023

50%

9 miljoen vanaf 2028

23

Bezwaarschriften

2.1

Incidenteel

2018

PM

PM

24

Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ)

2.1

Incidenteel

2022

PM

PM

25

Onderhoud van het groen ARZ aan de randen van ons areaal

2.1

Structureel

2025

50%

0,1 miljoen euro

26

Dotatie en vrijval voorziening voor pensioenaanspraken politieke ambtsdragers

4.2

Incidenteel

2023

50%

2 miljoen euro

26a

APPA wachtgelden

4.2

Structureel

2023

20%

2 miljoen euro

27

Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening

4.4

Incidenteel

2022

PM

PM

28

Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer

2.1 & 3.4

Structureel

 

25%

3,3 miljoen euro

29

Niet halen bezuinigingen

Div.

Incidenteel

2014

100%

0,6 - 3,9 miljoen euro

29a

Niet halen bezuinigingen

Div.

Structureel

2014

100%

0 - 0,5 miljoen euro

30

Prijsstijgingen

Alle

Structureel

2022

PM

PM

 

Nr.

Toelichting

1

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties)

 

Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc. De inschatting is dat het benodigde weerstandsvermogen zich in de jaren 2025-2028 vrij stabiel beweegt in een bandbreedte tussen de 58,5 en 59,5 miljoen euro. Zie voor meer informatie de paragraaf Grondbeleid.

2

Parkeerbedrijf

 

Voor het bepalen van het risico van het parkeerbedrijf wordt een risicoanalyse uitgevoerd voor de onderdelen: rente, opbrengsten en kosten, bezettingsgraad parkeergarages en straatparkeren. Het totale risico is in 2025 bepaald op 2,8 miljoen euro, een afname van 1,1 mln ten opzichte van de begroting 2024. Dit wordt vooral verklaard door een bijstelling van de risico-inschatting en de kans van optreden, dit naar aanleiding van de toename van de omzet in de afgelopen jaren bij parkeergarages en straatparkeren.

3

Verkeer- en vervoersprojecten

 

Risico's bij verkeer- en vervoersprojecten hebben voornamelijk betrekking op de hoogte van de investeringskosten. Vooraf worden deze risico's zover mogelijk teruggebracht en beheerst door voor de start van uitvoering zoveel mogelijk uitgewerkte ontwerpen en kostenramingen beschikbaar te hebben. Bij de grote verkeersprojecten (= investering meer dan 5 miljoen euro) bepalen we het risico op 10% van de investeringskosten. Daarbij beoordelen we de mogelijkheid om bij te sturen in het project (beheersmaatregelen). Op projectniveau kunnen dat bijvoorbeeld zijn: het werken met een plafondprijs in de aanbesteding, het rekening houden met een percentage onvoorzien in de kostenraming of het in beeld brengen van besparingsmogelijkheden. Risico's die niet binnen de beschikbare middelen van het project kunnen worden opgelost, worden meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen voor verkeersprojecten. Voor de lopende projectecten verkeer en vervoer is de omvang van het risico nihil. 

4

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

 

WarmteStad B.V. heeft op dit moment 2 typen activiteiten:
· Het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet Noordwest;
· Het ontwikkelen en exploiteren van collectieve Warmte en Koude-opslagsystemen (WKO’s).
Via WarmteStad investeert de gemeente in warmteprojecten gericht op een CO2 neutrale stad in 2035. De gemeente doet dit door het verstrekken van eigen vermogen en door het verstrekken van leningen. Tot en met 31 december 2024 is er voor 57,5 miljoen euro aan de BV verstrekt. 32,5 miljoen euro in de vorm van eigen vermogen en 25 miljoen in vreemd vermogen. De gemeente loopt het risico dat dit bedrag niet wordt terugontvangen. De kans hierop schatten we in op 25%.

5

Risico's bodemsanering

 

Risico bodem 1: spoedlocaties. Een aantal spoedlocaties waarvan de bodemsanering nog niet is afgerond, is in eigendom van derden. Wanneer een derde de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een sanering niet kan nakomen, is de gemeente als bevoegd gezag verplicht om deze tot een goed einde te brengen (risico 1a).
Daarnaast kan sprake zijn van een “toevalsvondst”: een voorheen nog niet bekende bodemverontreiniging die onacceptabele gezondheidsrisico’s met zich meebrengt en direct ingrijpen noodzakelijk maakt. Als de eigenaar van een locatie waar een dergelijke verontreiniging wordt aangetroffen geen maatregelen treft, moet de gemeente ingrijpen en kan zij naderhand de kosten verhalen (risico 1b).
Risico inschatting: voor de risico’s 1a en 1b gaan we uit van een structureel risico van € 900.000,- met een kans van 50%.

Risico bodem 2: aanvullend onderzoek en tijdelijke maatregelen. Situaties die zich kunnen voordoen met risico’s voor de gemeente zijn bijvoorbeeld saneringen als gevolg van drugsafvaldumpingen of het wegnemen van onrust over de bodemkwaliteit bij omwonenden van een verontreinigde locatie. Hiervoor moeten middelen beschikbaar zijn voor onderzoek en eventuele saneringsmaatregelen. Risico inschatting: voor risico bodem 2 gaan we uit van een structureel risico van € 250.000,- met een kans van 50%.

6

Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe

 

De gemeente Groningen is voor 21% risicodragend binnen het OV-bureau Groningen Drenthe. Vanwege teruggelopen reizigersaantallen, stijgende brandstofprijzen, minder verwachte inkomsten vanuit het Rijk voor de Studenten OV en andere kostenstijgingen is het al een aantal jaren lastig om de meerjarenbegroting van het OV-bureau sluitend te krijgen. In de Begroting 2025 van het OV-bureau zijn voor de jaren 2025 en 2026 tekorten voorzien. Voor 2027 en 2028 wordt een positief begrotingssaldo verwacht. Het OV-bureau stelt voor om in 2025 en 2026 als incidentele dekking de eigen reserves in te zetten. Een toekomstige tegenvaller bij het OV-bureau moet daarmee dan mogelijk door de deelnemers gedragen worden. Vanuit de afspraak dat de gemeente Groningen voor 21% bijdraagt in de gerealiseerde exploitatietekorten van het OV-bureau is een structureel risico opgenomen. Het risico is bepaald aan de hand van de risico-inventarisatie van het OV-bureau, deze komt uit op een benodigd weerstandsvermogen van 3,25 miljoen euro. Het risicobedrag komt hiermee uit op 0,7 miljoen euro.

7

Agiostorting BV Suikerzijde

 

We hanteren het uitgangspunt dat als we een gebiedsontwikkeling vormgeven in een aparte entiteit (lees BV) de BV zelf in staat moet zijn om de eigen risico’s binnen de grondexploitatie hetzij de beschikbare middelen voor de betreffende gebiedsontwikkeling op te vangen. Zelf binnen de eigen grondexploitatie opvangen betekent dat de BV over voldoende buffers moet beschikken. Deze buffers kunnen bestaan uit eigen vermogen, een verwacht batig saldo van de grondexploitatie (contante waarde van de verwachte winst op eindwaarde) of aanwijsbare buffers in ramingen. De beschikbare middelen voor de gebiedsontwikkelingen zijn de middelen die binnen het SIF zijn gereserveerd of bestemmingsreserves voor de betreffende gebiedsontwikkeling. Door de gebiedsontwikkeling in een BV te beleggen verlegt de gemeente een groot deel van de risico’s naar deze aparte entiteit. Op het moment dat de gemeente hetzij eigen, hetzij vreemd vermogen verstrekt aan de BV, loopt de gemeente het risico dat de verstrekte middelen niet terugbetaald kunnen worden. Voor de afdekking van dit risico moet de gemeente inschatten in welke mate er een risicoreservering in het gemeentelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is. De gevraagde kapitaalstorting in de BV Suikerzijde bedraagt 15 miljoen euro. Het Project Suikerzijde kent een omvang van circa 500 miljoen euro. De looptijd is 25 jaar. Voor bepaling van de benodigde buffer rekenen we met een kans van 25% op niet terugbetaling. Dit betekent dan een benodigde risicobuffer van 25% x 15 miljoen euro = 3,75 miljoen euro. We gaan de incidentele vrijval van de structureel beschikbare middelen voor Suikerzijde toevoegen aan een aparte reserve Suikerzijde. Deze reserve tellen we mee met het beschikbaar weerstandsvermogen.

8

Extra beheerkosten Biotoop, Haren

 

Voor het onderhouden van de Biotoop is een beperkt onderhoudsbudget beschikbaar. Gezien de verouderde staat brengt dit het risico met zich mee dat gedurende de voorgestelde gebruiksperiode problemen optreden waardoor grotere investeringen noodzakelijk zijn. In het risicobedrag van 1,25 miljoen euro is de kans van optreden al verwerkt daarom voor 100% opgenomen. Afhankelijk van het te kiezen toekomstscenario is er nog een risico dat er brandscheidingen aangebracht moeten worden en moeten mogelijk extra maatregelen rondom legionella worden getroffen. Op dit moment zijn deze risico's nog niet te kwantificeren en als PM meegenomen. Wanneer hier een betere inschatting van gemaakt kan worden, wordt dit meegenomen in de actualisatie bij de begroting.

9

Gevolgen extreem weer (klimaatrisico)

 

Door het veranderende klimaat gaan we in toenemende mate last krijgen van extreem weer. Extreme hitte, langdurige droogte, clusterbuien, storm en onweer hebben effect op onze infrastucturen, gebouwen en groenvoorzieningen. Door droogte kan de bodem inklinken of scheuren. Het gaat dan bijvoorbeeld om schade door storm, extra uitval van groen door droogte, ziektes en plagen. De kosten van een (zee)dijk-doorbraak, en ontwrichting van een kunstwerk door hittestress zijn dermate hoog en het risico vrij klein (1-5%) dat deze niet zijn opgenomen in het risicobedrag van 1,1 miljoen euro.

10

Netcongestie

 

Netcongestie is een snelgroeiend probleem dat ons elektriciteitsnet onvoldoende ruimte heeft om alle ontwikkelingen te faciliteren. De wachtrij voor nieuwe en/of grotere grootverbruikersaansluitingen groeit snel. Eind 2024 hebben ook de eerste kleinverbruikers (MKB, inwoners) geen ruimte meer gekregen op het elektriciteitsnet. Tot halverwege 2031 zal dit probleem groeien. Daarna is uitbreiding van de capaciteit gereed en is dit voldoende om enige jaren weer vooruit te kunnen. Dit heeft tot gevolg dat er een risico is dat wij onze ambities voor o.a. woningbouw, economie en de energietransitie niet meer volledig waar kunnen maken. De financiële gevolgen van netcongestie en de daardoor opgelopen vertraging worden in de betreffende grondexploitaties, projecten of programma’s opgenomen.

We treffen een aantal beheersmaatregelen om de effecten van netcongestie te mitigeren. Zo is er Groningen Stroomt Door (GSD). Dit is een samenwerkingsproject van bedrijvenverenigingen, Enexis Netbeheer, EnTranCe en de gemeente Groningen. Door de activiteiten van GSD kan mogelijk extra ruimte op het elektriciteitsnet worden vrijgespeeld door het bestaande net slimmer te gebruiken. Bijvoorbeeld door elektriciteit onderling te verdelen, vraag- en aanbod op elkaar af te stemmen of de inzet van een batterij.
Verder wordt gewerkt aan het concept Het Net van de Toekomst Groningen. Hierbij werken de gemeente Groningen, de provincie Groningen en het ministerie van KGG aan het robuuster maken van het elektriciteitsnet. Mocht dit concept onverhoopt niet tot uitvoer worden gebracht, dan staat de gemeente Groningen garant voor een derde van de voorloopkosten van dit concept. Dit projectrisico is het bedrag dat hier is opgenomen.

11

Zonnepark Meerstad-Noord/GEB Holding BV

 

De gemeente ontwikkelt een zonnepark en batterij in Meerstad-Noord. Hiervoor heeft de gemeente een BV opgericht waarin 3 miljoen euro agio is gestort. Dit wordt in 2025 aangevuld met een agiostorting van 487,5 duizend euro. Daarnaast is er 600 duizend euro voorgefinancierd voor voorloopkosten voor een netaansluiting. Het in totaliteit te verstrekken bedrag aan de BV bedraagt 8,175 miljoen euro. De gemeente loopt het risico dat dit bedrag niet wordt terugontvangen. De kans hierop schatten we in op 50%.

12

Sociaal domein

 

De budgetten zorgkosten voor jeugd en Wmo staan al jaren onder druk. Met ingang van 2022 heeft het Rijk de budgetten voor jeugdhulp aangevuld. Deze aanvulling wordt de komende jaren grotendeels afgebouwd in verband met maatregelen die opgenomen zijn in de Hervormingsagenda Jeugd. In de Hervormingsagenda was een besparing opgenomen oplopend tot 15,5 miljoen euro. Een deel van de beoogde besparingen uit de Hervormingsagenda verwachten we niet te kunnen realiseren. Dit nadeel is verwerkt in de meerjarenbegroting. Met betrekking tot de hervormingsagenda heeft de Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd eind januari 2025 een zwaarwegend advies uitgebracht.

In de voorjaarsnota is een deel van het zwaarwegend advies overgenomen. Zo is het groeipad voor de maatregelen in het kader van de hervormingsagenda verzacht, dit betekent voor ons dat de taakstelling in 2026 en 2027 grotendeels is komen te vervallen. Aan de andere kant is vanaf 2028 een extra taakstelling opgevoerd betreffende het sturen op trajectduur jeugdzorg van 1,1 miljoen, indexatie opbrengsten Hervormingsagenda Jeugd van 8,1 miljoen en invoering eigen bijdrage van 4,2 miljoen. Hiermee loopt de totale taakstelling Hervormingsagenda Jeugd op tot 23,1 miljoen vanaf 2028. We achten de kans dat de gehele taakstelling gerealiseerd wordt beperkt. Gedurende dit jaar zullen de definitieve budgetten, die mogelijk invloed hebben op het risicobeeld, bekend worden.

 

Er spelen op het gebied van jeugdhulp ook een aantal landelijke en (boven) regionale ontwikkelingen waarvan de financiële gevolgen nog niet zijn aan te geven. Het gaat hierbij o.a. om afbouw gesloten jeugdhulp, nieuwe inkoop hoog specialistische hulp, Basis Jeugdhulp en Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming.

Daarnaast is er een aantal specifieke risico's die betrekking hebben op (transformatie) maatregelen die moeten leiden tot een besparing op de zorgkosten door een verschuiving van dure naar goedkopere zorg. Of en in welke mate deze maatregelen het beoogde transformatie-effect opleveren wordt gemonitord en waar nodig bijgestuurd.

 

In het risico sociaal domein houden we ook rekening met een volume risico op zorggebruik (zorggebruik groeit harder dan verwacht). Er is sprake van een volume-risico op zorggebruik Wmo/jeugd omdat onzeker is hoeveel mensen zorg nodig hebben. We bepalen de omvang van het risico op basis van een aantal groeiscenario’s.  Het volume risico bedraagt 8,5 miljoen euro.

In verband met de verwachte volumegroei Wmo als gevolg van de vergrijzing en de verwachte toenemende zorgkosten Wmo is er landelijk een houdbaarheidsonderzoek opgezet. Dit moet leiden tot landelijke maatregelen. Een eerste stap om de Wmo kosten te beheersen is de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijk bijdrage (IVB). De invoering van de IVB  staat gepland voor 2027. Het rijk heeft op voorhand al een korting doorberekend in de Algemene Uitkering. Deze korting is waarschijnlijk groter dan het effect van de IVB. Hiervoor hebben we een maximaal risico van 1,7 mln. meegenomen. Tot slot houden we rekening met een risico dat invoering van het nieuwe verdeelmodel bij de integratie uitkering voor beschermd wonen (die we ontvangen van het Rijk) tot een nadeel voor Groningen kan leiden. Het totale risico is in 2025 bepaald op 10,7 miljoen euro. Tot en met 2028 loopt dit op tot 30,2 miljoen euro.

 

Wij hebben de laatste jaren maatregelen genomen om te zorgen dat de zorgkosten beter in control komen. Hierbij hebben we nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen beleid, inkoop, uitvoering en geld. Ter beheersing van deze problematiek streven wij er naar om door transformatie minder in te hoeven zetten op zwaardere zorg door te investeren in preventie aan de voorkant, de ontwikkeling van (basis) voorzieningen dichtbij, door burgerkracht en door stimuleren van zelf- en samenredzaamheid. Deze op transformatie gerichte beweging is onder meer in gang gezet door een gerichte opdrachtverlening aan Stichting WIJ Groningen, door het in werking stellen van het Gebieds Ondersteunend Netwerk (GON) en een verdere decentralisering van Beschermd Wonen. Andere ingezette ontwikkelingen zijn andere de aanpak voor multi probleemgezinnen waar sprake is van stapeling van door gemeente verstrekte voorzieningen, invoering Basis Jeugdhulp en voorbereidingen voor nieuwe inkoop hoog specialistischer hulp.

In al deze verbeterslagen lopen inhoudelijke ambities en financiële doelstellingen samen op. De laatste jaren is geïnvesteerd in extra capaciteit om ontwikkelingen in kaart te brengen, te volgen en concreet om te zetten in zinvolle interventies en maatregelen samen met partners zoals bijvoorbeeld zorgpartijen, de zorgverzekeraar en de RIGG. Dit geldt ook voor informatievoorziening. Dit alles met als doel beter in control te komen op het sociaal domein. Waar de komende jaren nieuwe aanbestedingen plaatsvinden, kijken we naar de mogelijkheden voor verdere beheersing van de kosten.

13

Exploitatie Groninger Forum

 

Voor de exploitatietekorten en aanloopkosten van het Forum in de periode 2020-2024 was een bedrag van 3,32 miljoen euro beschikbaar, bestaande uit 2,32 miljoen euro uit de ABR en 1 miljoen euro uit de GREX Oostwand. Tussen 2020 en 2023 is 841 duizend euro onttrokken ter dekking van het exploitatietekort. Daarnaast zijn bijdragen ontvangen ter compensatie van externe factoren in deze jaren zoals bijvoorbeeld de coronapandemie en de energiecrisis. Bij de vaststelling van de GREX Oostwand in 2022 bleek de bijdrage van 1 miljoen euro niet nodig. In 2024 heeft het Forum geen exploitatietekort gerapporteerd, waardoor er geen onttrekking uit de aanloopreserve plaatsvond en er eind 2024 een aanloopreserve van 1,48 miljoen euro resteert.

Vanwege de eerder genoemde externe factoren zoals de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis waren de afgelopen jaren niet representatief voor de exploitatie van het Forum. Daarnaast is nog niet duidelijk hoe de zorgplicht van bibliotheken en de financiering hiervan uitpakt. We zijn in gesprek met het Forum om te bepalen of het wenselijk is de termijn voor de inzet van de reserve te verlengen om een goed beeld te krijgen van een reguliere exploitatie. Indien verlenging van de aanloopreserve noodzakelijk blijkt, zal hierover een voorstel aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De financiële consequenties van de bestaande aanloopreserve worden opgenomen in het raadsvoorstel.

14

Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren

 

Het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren is medio 2023 verzelfstandigd. Bij het besluit tot verzelfstandiging is het uitgangspunt geformuleerd dat de basisfinanciering voor de huidige en de volgende cultuurnotaperiode (2025 t/m 2028) is gegarandeerd. Voor de frictiekosten behorende bij de verzelfstandiging zijn bij de begroting 2023 middelen beschikbaar gesteld. Er bestaat een risico dat hier bovenop sprake is van onvoorziene exploitatietekorten en/of aanvullende aanloopkosten. Voor de eerste vier jaar (2023-2026) is hiervoor een risico van jaarlijks 50 duizend euro opgenomen. Na de periode van 4 jaar verwachten we dat het CKC goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. In 2024 heeft het CKC geen exploitatietekort gerapporteerd. Doordat 2025 voor CKC het tweede volledige jaar van verzelfstandiging is zijn de risicobedragen en kans inschattingen niet aangepast. Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. 

15

Energieprijsstijging

 

De energieprijzen worden beïnvloed door verschillende factoren. Door de krappe gasmarkt, verduurzaming en het afbouwen van fossiele brandstoffen is de markt gevoeliger voor veranderingen in vraag en aanbod, daardoor neemt de invloed van weersomstandigheden op de prijzen toe. Dit leidt tot grotere prijsfluctuaties op korte termijn dan voorheen gebruikelijk was. De oorlog in Oekraïne en een mogelijk bestand brengen zowel stijgende als dalende kostenrisico’s met zich mee, afhankelijk van extra sancties of het opheffen van sancties welke z'n weerslag zullen hebben op de Europese energie-infrastructuur. Daarnaast leiden de geo-politieke spanningen mogelijke tot een afname van de economische bedrijvigheid in Europa, dit zal de vraag naar energie verminderen. Importtarieven, handelsoorlogen en economische fragmentatie hebben een negatieve invloed op economische groei, wat de energieprijzen kan drukken.

Deze factoren kunnen zowel stijgende als dalende kostenrisico’s met zich meebrengen, en het is moeilijk te voorspellen welke kant het op zal gaan. Een andere onzekerheid is het effect van de contractverlenging met de gasleverancier in 2026 in 2027 met leverancier van electriciteit. Energieadviseur Hellemans schat dat de potentiële meerkosten voor het leveringsjaar 2026 kunnen oplopen tot ca 15% hogere kosten dan de huidige energiekosten. Voor 2027 wordt een stijging van 20% verwacht, omdat het elektriciteitscontract dan verlengd moet worden, wat extra risico’s voor de gemeente kan betekenen. Gelet op het grote aantal variabelen en de volatiliteit van de energiemarkt betreffen dit nadrukkelijk aannames.

16

Opgaven Vastgoedbedrijf

 

Het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen heeft een gemiddelde leeftijd van meer dan 40 jaren. De leeftijd van de vastgoedvoorraad brengt voor de toekomst forse vernieuwing- verduurzaming- en moderniseringsopgaven met zich mee. Dit vraagt heldere koersbepaling op programmaniveau. Van een aantal programma’s is de koers al bepaald, dan wel wordt dit voorbereid. Het Scholenprogramma Gro Up is hiervan een voorbeeld, het Integraal Accommodatieplan Bewegingsonderwijs en Binnensport en de huisvestingsvisie voor de wijkposten van Stadsbeheer. Andere plannen waaraan gewerkt wordt zijn bijvoorbeeld het Accommodatieplan Welzijn (DMO) en de Strategische huisvestingsvisie voor het Kernvastgoed (SSC/FSH). De projectmatige uitvoering van nieuw- en verbouw is belegd bij het Vastgoedbedrijf.

 

De genoemde vernieuwing- en moderniseringsopgaven zijn gelet op de gebouwleeftijd, de dynamiek van de achterliggende (beleids-)programma’s en veranderende gebruikers(wensen) noodzakelijk en leiden tot forse financiële opgaven voor de toekomst. Voor vernieuwing en modernisering wordt niet structureel gespaard binnen de gemeente. De gereserveerde middelen voor beheer en onderhoud zijn gericht op instandhouding en beheer en onderhoud ‘as is’, uitgaande van het meest kosten efficiënte onderhoudsniveau (NEN niveau 3). De leeftijd van de vastgoedportefeuille levert spanning op in relatie tot hedendaagse eisen qua functionaliteit en bedrijfsvoering. Daarnaast leidt de leeftijd van de panden tot kwetsbaarheid in relatie tot veranderende regelgeving. De eisen ten aanzien van bijvoorbeeld verduurzaming, binnenklimaat, toegankelijkheid en ARBO zullen blijvend veranderen (en toenemen), waardoor investeringen in de gemeentelijke gebouwen noodzakelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de label C verplichting voor kantoren en de verplichte EML maatregelen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

De verduurzamingsambities- en normstellingen werken als katalysator voor de al forse opgave voortvloeiend uit de leeftijd van de gebouwen (levenscyclus vastgoed). Waar in het verleden een gebouw upgrade of modernisering nog strikt vanuit levensduurverlenging, functionaliteit of techniek kon worden benaderd, leidt de combinatie met de verduurzamingsopgave veelal tot een volledige nieuwbouw of renovatieopgave.

 

Gezien de omvang van de opgave in relatie tot de beschikbare middelen en capaciteit zal het naar verwachting een lange periode vergen om de panden te upgraden. Intussen kan het noodzakelijk worden om (gedeeltelijk) te vernieuwen c.q. te upgraden vanwege gewijzigde gebruikerseisen en of wettelijke eisen. Voor de hieruit voortvloeiende kosten is geen dekking. Om grote wisseling in het resultaat en claims in de vrije ruimte van de begroting te vermijden kan een vastgoedfonds hierbij helpen. Een vastgoedfonds kan een match bewerkstelligen en bijdragen in dynamische sturing op onvermijdelijke investeringsopgaven in het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed.

17

Fiscale risico's

 

Vennootschapsbelasting op reclameopbrengsten. De Belastingdienst is van mening dat de opbrengst uit reclamedragend straatmeubilair een onderneming vormt. Gemeenten zijn van mening dat er sprake is van normaal vermogensbeheer. Over deze discussie lopen verschillende procedures en liggen nu bij de Hoge Raad. De uitkomst hiervan is nog onzeker. 

18

Gemeentefonds

 

De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2025. De omvang van het gemeentefonds bedraagt in 2025 ruim 45 miljard euro. De omvang van het BTW compensatiefonds (BCF) is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. In onze begroting wordt meerjarig een verwachte bate opgenomen voor de mogelijke ruimte onder het BCF.
We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de geschatte uitkering uit het gemeentefonds. Het risico bedraagt maximaal 39,5 miljoen euro (naar boven of naar beneden).
We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit. Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen.

19

Verstrekte leningen en garanties

 

Het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie leidt voor de gemeente tot een risico dat de schuldenaar niet aan de verplichtingen kan voldoen. Per geval wordt het risico beoordeeld en gewaardeerd. De belangrijkste posten zijn de leningen verstrekt aan Euroborg, Enexis, Ebbingehof, de garanties op de verkochte personeelshypothekenportefeuile van de voormalige gemeente Haren en op door Stichting Biblionet aangetrokken leningen. De risico’s van de aan Warmtestad, Meerstad en GEB Holding verstrekte leningen zijn meegenomen in respectievelijk het risico Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV, het risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties) en het risico Zonnepark Meerstad-Noord. Het risicobedrag 2025 is bepaald op 3,7 miljoen euro. Tot en met 2028 loopt dit af tot 3,1 miljoen euro.

20

Renterisico

 

Het risico is dat de rentepercentages in werkelijkheid hoger liggen dan waar in de begroting rekening mee is gehouden en dat de rentelasten daardoor tegenvallen ten opzichte van de begroting. Wij houden onze rentevisie voortdurend actueel en anticiperen voorzover mogelijk op de verwachte rente-ontwikkelingen om tegenvallers zoveel mogelijk te voorkomen. In de begroting 2025 zijn we voor de jaren 2025 en verder uitgegaan van een rente op nieuwe leningen van 2,5 %. Daarnaast houden wij rekening met een scenario waarbij de rente op nieuwe leningen vanaf 2025, 1 % hoger ligt, dus op 3,5 %. Aan de hand van dat scenario hebben we de bedragen van het renterisico vanaf 2025 berekend.
Voor zover de hogere rente kan worden toegerekend aan activiteiten waarvoor een heffing in rekening gebracht wordt, kan de extra stijging (met vertraging) worden doorbelast.
Het risicobedrag 2025 is bepaald op 1,9 miljoen euro. Tot en met 2028 loopt dit op tot 3,5 miljoen euro.

21

Verzekeringen

 

Binnen de Gemeente Groningen zijn er een aantal risico's welke niet afgedekt zijn door verzekeringen. De kans op het zich voordoen van deze risico's is dermate klein maar de impact ervan kan groot zijn. De risico's welke hieronder vallen zijn fraude/berovingsrisico, milieuschade, cybercrime, computer en motorrijtuigen (Casco deel). Door het nemen van interne beheersingsmaatregelen worden de risico’s beperkt.

Verzekerbaarheid van brandrisico’s neemt toe. Er is weer voldoende concurrentie in de markt en de rente is gestegen. De gemeente heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in preventie. Dit heeft er mede toe geleid dat de premies voor onze brandverzekering zijn genormaliseerd. Verzekerbaarheid van overige risico’s zoals aansprakelijkheid, Construction All Risk en wagenpark blijft uitdagend. 

22

Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026

 

Met ingang van 2026 wordt het gemeentefonds gekort met 2,3 mld. (het zogeheten financiële ravijn). Dit betekent voor Groningen een korting van 33 mln. met ingang van 2026. Deze korting is verwerkt in de begroting 2025. In 2026 en 2027 zijn we in staat dit tekort met een aantal maatregelen op te vangen. Ons financieel perspectief laat vanaf 2028 een oplopend te tekort zien. Samen met de VNG hebben we bij het Rijk aangedrongen om tot een oplossing te komen voor de korting door extra middelen beschikbaar te stellen en/of taken en middelen in balans te brengen. In april 2025 is de voorjaarsnota verschenen van het Rijk. We zien dat het Ravijn niet is gedempt maar is opgeschoven.  Dit betekent dat vervolgafspraken met het Rijk noodzakelijk zijn. De korting op het gemeentefonds (2,3 mld.) wordt deels opgevangen door een extra bijdrage van 400 mln. per jaar met ingang van 2026. Vooralsnog laten we het risico ongewijzigd. Dit betekent dat we uitgaan van een tekort in 2028 met een kans van optreden van 50% op basis van de begroting 2025. Bij de begroting 2026 zullen we het risico actualiseren. In de voorjaarsnota zijn ook afspraken opgenomen over de jeugdzorg. De tekorten op de jeugdzorg worden voor 2025-2027 deels opgevangen door het Rijk. Na 2027 wordt de bezuinigingstaakstelling voor de jeugdzorg fors verhoogd. Hierdoor neemt het risico toe. Dit nemen we mee in het risico sociaal domein.

23

Bezwaarschriften

 

Woningcorporatie Wierden en Borgen voert een bezwaarprocedure tegen de aanslagen rioolheffing 2015 tot en met 2019 van de voormalige gemeenten Ten Boer en Groningen en tegen de aanslagen rioolheffing 2020 ten en met 2021 van de gemeente Groningen. Het bezwaar richt zich op de kostenonderbouwing van de rioolheffing 2015 en volgende jaren. We hebben alle gevraagde informatie verzameld en verstrekt. We zijn in voorbereiding om uitspraak op bezwaar te doen. Een inschatting van de omvang van het risico is niet te maken. Het risico staat daarom op p.m.  

24

Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ)

 

Langs het gehele traject van de ARZ ligt een belangrijke rioolpersleiding. Ten behoeve van de ARZ is deze rioolpersleiding grotendeels verlegd. Een gedeelte van deze persleiding (kruising onder A28) is niet verlegd. Tijdens de werkzaamheden in het kader van ARZ is al een aantal keer de rioolpersleiding beschadigd, waardoor er herstelwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Als een schade ontstaat aan de rioolpersleiding onder de kruising van de A28 dan zal reparatie daarvan leiden tot langdurige stremmingen. We bereiden ons, in overleg met waterschap Noorderzijlvest, voor op een mogelijke vervanging van de persleiding. Een inschatting van het risicobedrag is op dit moment nog niet te geven.      

25

Onderhoud van het groen ARZ aan de randen van ons areaal

 

Binnen het project ARZ zijn tussen de drie overheden afspraken gemaakt over eigendom, beheer en onderhoud. Rijkswaterstaat en provincie onderhouden hun areaal vooral op functionaliteit. Gemeente Groningen onderhoud het areaal ook op basis van beeldkwaliteit. De andere overheden worden door de gemeente wel aangesproken op hun zorgplicht. Ten gevolge van de verschillende onderhoudsuitgangspunten tussen de drie overheden kan er een situatie ontstaan (veiligheid en uitstraling) dat gemeente Groningen onderhoud moet plegen aan onderdelen die eigendom zijn van de twee andere overheden. Het gaat hierbij over groenonderhoud van de groene keerwanden en schermen en groenonderhoud op taluds.

26

Dotatie en vrijval voorziening voor pensioenaanspraken politieke ambtsdragers

 

Jaarlijks wordt aan het eind van het jaar met hulp van externe dienstverleners op het gebied van pensioenverzekeringen bepaald wat de benodigde pensioenvoorziening voor (oud-) politieke ambtsdragers moet zijn. Het verschil tussen het benodigde en opgebouwde tegoed wordt uit de exploitatie aangezuiverd. Hiervoor is 300 dzd euro opgenomen in de begroting. Pas aan het eind van het jaar is te bepalen of dit wel of niet voldoende is. Het risico kan, als gevolg van de rente ontwikkelingen en wijzigingen in het deelnemersbestand zowel positief als negatief zijn. Bij een hogere rentestand is normaliter sprake van vrijval, bij een lagere rentestand moet er normaal gesproken worden gedoteerd. Het risicobedrag is daarmee erg lastig in te schatten. Op basis van de afgelopen jaren is de ruwe inschatting dat het risico op een dotatie maximaal 2 miljoen euro is, maar waarschijnlijk minder en mogelijk dus negatief.

26a

APPA wachtgelden

 

Net als de hoogte van de pensioenvoorziening voor politieke ambtsdragers is deze voorziening voor de wachtgelden moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van het aantal politieke ambtsdragers dat aftreedt, hoe lang ze als politieke ambtsdragers (of vergelijkbare zgn. APPA functies) hebben gewerkt, aanspraak maken op wachtgeld en de periode dat er recht bestaat op wachtgeld. En of politieke ambtsdragers weer een nieuwe betrekking aanvaarden dan wel de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Het risicobedrag wordt ingeschat op maximaal 2 miljoen euro.

27

Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening

 

Als gevolg van wijzigingen in de CAO Gemeente 2023 is er een voorziening gevormd voor spaarverlof. Medewerkers kunnen hun bovenwettelijke verlofuren omzetten naar spaarverlof waar geen vervaldatum aan hangt. In 2023 heeft dit geleid tot een dotatie van 1.867 duizend euro, in 2024 bedroeg dit 1.881 duizend euro. Wat een verwachte jaarlijkse toename of afname van het spaarverlof zal worden is nog onbekend. Ook is in de CAO gemeente 2023 bepaald dat er verlofharmonisatie zal plaatsvinden. Dit betekent dat iedereen jaarlijks recht heeft 50,4 bovenwettelijke uren met ingang van 1 januari 2024. Bij medewerkers die eerder meer bovenwettelijke uren ontvingen dan de norm, wordt jaarlijks afgebouwd. Per saldo zien we echter dat medewerkers er veel uren bij hebben gekregen. Dit resulteert in een flinke stijging van het saldo bovenwettelijk verlof per ultimo 2024. Hierdoor ontstaat een risico voor de bedrijfsvoering, immers hetzelfde werk moet gedaan worden terwijl men meer recht heeft op verlof. We blijven deze ontwikkeling nauwlettend volgen.

28

Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer

 

We houden rekening met een risico bij de zakelijke dienstverlening (Stadsbeheer). De inkomsten zakelijke dienstverlening (bedrijfsafval, klein gevaarlijk afval, commerciële straatreiniging en onderhoud en reparaties derden, verkoop brandstof en leasen) zijn deels afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 11,7 miljoen euro.
Sport050 kent een afhankelijkheid van de economische conjunctuur en het weer. Wij houden rekening met een specifiek bedrijfsrisico ter hoogte van circa 10% van de tarief-gerelateerde omzet. De verwachte omzet is circa 8,3 miljoen euro.

 

Een deel van de inkomsten van de directie SPOT is afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 13,4 miljoen euro voor SPOT. Het totale jaarlijkse risicobedrag komt uit op 3,3 miljoen euro.

29

Niet halen bezuinigingen

 

Bij voorgaande begroting zijn bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Niet alle voorgenomen bezuinigingen worden volledig en/of in het gewenste tempo gerealiseerd. We hebben elke nog niet gerealiseerde bezuinigingsmaatregel en nog te realiseren bezuinigingsmaatregel beoordeeld. Dit leidt tot een incidenteel risico van 0,6 tot 3,9 miljoen euro per jaar en een structureel risico van maximaal 0,5 miljoen euro per jaar. Bij het bepalen van het risico is per maatregel rekening gehouden met de kans van optreden. Voor de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen wordt de uitkomst daarom volledig (=100%) meegenomen. We sturen actief op realisatie van de maatregelen.

30

Prijsstijgingen

 

De afgelopen jaren hebben zich forse loon- en prijsstijgingen voorgedaan. Loon- en prijsstijgingen gelden niet alleen voor de gemeente, maar ook voor onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Loon- en prijsstijgingen moeten in beginsel worden opgevangen door nominale prijscompensatie. Hiermee houden we de koopkracht van de budgetten op peil. We ontvangen hiervoor middelen uit het gemeentefonds. De prijsstijgingen zijn inmiddels weer op een normaal niveau. Het risico op bovenmatige inflatie als gevolg van geopolitieke en mondiale gebeurtenissen blijft echter bestaan. We monitoren daarom de prijsontwikkelingen en betrekken bij het opstellen van de begroting.

 

 

Deze pagina is gebouwd op 06/10/2025 16:00:43 met de export van 06/10/2025 15:55:29